Madaster is nauw betrokken bij de totstandkoming van de circulaire impactladder, die helpt bij het realiseren van de woondealafspraken in de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen. “We willen samen met de GMR het gebruik van het platform van Madaster nu breder trekken. De GMR-gemeenten hebben aangegeven dat zij graag met Madaster aan de gang gaan en dat maakt dat we meer impact kunnen maken.” Want wil je volgens Broersma de circulariteit binnen de gebouwde omgeving op gang brengen, dan heb je niet alleen de private sector nodig. “De publieke sector, gemeenten en provincies kunnen hierin een voorbeeldrol vervullen en zo de ook de hele keten in beweging zetten. Uiteindelijk hebben we elkaar allemaal nodig om de circulaire transitie in gang te zetten.”

In 2017 is Madaster gelanceerd met steun van 33 koplopers uit de bouw- en vastgoedsector. Uitgangspunt bij de oprichting was dataregistratie van de materialen en producten in de gebouwde omgeving om uiteindelijk circulair bouwen en het beheren van objecten toegankelijk te maken. “We willen naar een toekomst zonder afval, daarvoor is het essentieel om materialen een identiteit te geven. Dit voorkomt dat ze eindigen op de afvalberg. Het beschikken over betrouwbare data is essentieel om invulling te geven aan onze missie,” legt Broersma uit. Het begon met het registreren van de toegepaste materialen in nieuwbouw om van daaruit Materialenpaspoorten te genereren. Inmiddels is Madaster uitgegroeid tot een internationaal platform dat actief wordt gebruikt in zeven Europese landen.

Gebiedsregister

Madaster heeft een gebiedsregister ontwikkeld. “Dit register bevat waardevolle data over wat er zich in de gemeente, stad of wijk bevindt. Welke gebouwen staan er, uit welke materialen bestaat het gebouw of infra-object. En dat gaat nog een stapje verder omdat we er dus ook milieukundige informatie aan toevoegen. Met andere woorden, hoe circulair is het gebouw en wat is de CO₂?” Dit wordt gevoed met data uit BIM-modellen van een nieuwe ontwikkeling of met wat hij de Urban Mining Screener noemt, verzameld. “Dat laatste gebeurt op basis van voorspellingen. Uiteindelijk”, benadrukt Broersma, “staat dit gebiedsgerichte register nauw verbonden met onze missie. We streven er immers naar afval te elimineren door het een identiteit te geven. Door inzicht te verschaffen in de materialisatie van het gebied, welke materialen vrijkomen voor hergebruik, faciliteren we lokaal hergebruik. Daarmee behouden we grondstoffen en maken we het bovendien mogelijk om te bouwen met minder CO₂-uitstoot.

“

We streven er immers naar afval te elimineren door het een identiteit te geven

Inzicht

In inzicht geven in wat er staat, zit in Broersma's ogen de grootste waarde. “Dus enerzijds weten welke materialen en producten waar en in welke hoeveelheden aanwezig zijn. Anderzijds ook het inzicht hebben in hoe circulair de materialen zijn. We meten waar je als gemeente staat. Zie het als een nulmeting. En vanuit dat meten kun je heel concreet stappen ondernemen om bepaalde doelstellingen te realiseren. Met andere woorden: wat moet ik als gemeente doen om die stap naar circulariteit te zetten? Wij ondersteunen die transitie naar circulair bouwen door daarover de gegevens aan te leveren.”

Over een antwoord op de vraag hoe hij de ontwikkeling van circulair bouwen ziet, moet Broersma goed nadenken. “Met vallen en opstaan, denk ik,” zegt hij dan lachend. Om er vervolgens serieus aan toe te voegen: “Het begint met het stellen van de juiste vragen door opdrachtgevers, zoals gemeenten. Zodat opdrachtnemers, waaronder projectontwikkelaars, weten wat er van ze verwacht wordt en dit ook concreet kunnen vertalen naar bouwpartners. Ik merk toch dat veel gemeenten daar nog enigszins zoekende in zijn. Wat moeten we nu vragen en hoe moeten we dat vragen?”

“

Het begint met het stellen van de juiste vragen door opdrachtgevers, zoals gemeenten

Het Nieuwe Normaal

Om die vraag helder te krijgen, zijn volgens Broersma inmiddels diverse initiatieven. “Het Nieuwe Normaal (HNN) vind ik een goed voorbeeld. De kracht van HNN is dat het uitgaat van bestaande methodieken en daarmee ook zorgt voor een gelijk speelveld. Het helpt gemeenten om te bepalen op welke onderdelen zij willen excelleren, waar de nadruk op moet liggen. Biobased, losmaakbaar, het hele circulaire palet zit erin. Dan kunnen er keuzes worden gemaakt en aan de markt worden uitgevraagd. Zo faciliteert het uiteindelijk de circulaire bouweconomie.”

Internationaal

Madaster is inmiddels uitgegroeid tot een internationaal platform met vestigingen in zeven Europese landen. Lange tijd was Nederland in de ogen van Broersma internationaal gezien koploper als het gaat om duurzaamheid en circulair bouwen. “We waren een gidsland en ik denk dat als we ons best doen, we die positie ook weer terug kunnen winnen.” Dan na een korte stilte: “Je ziet nu een grote economie als Duitsland meer meters maken. En dat is ook goed. Want laten we eerlijk zijn, ervoor zorgen dat we de klimaatopwarming op anderhalve graad afremmen, dat lukt ons als klein landje natuurlijk niet alleen. Dat moeten we Europees en zelfs wereldwijd doen.”