Logo
Magazine
Praktijk

C
o
n
t
i
n
u
ï
t
e
i
t
 
a
l
s
 
s
l
e
u
t
e
l

Van Wijnen is op weg naar een circulaire biobased wereld

Voor Fabian Bovenlander en Rens Rikken, respectievelijk directeur van de vestiging Arnhem en adjunct-directeur Projectontwikkeling van Van Wijnen, is circulair en biobased bouwen de toekomst. Maar volgens het tweetal gaat er nog heel wat water door de Rijn voordat dit echt gemeengoed is. “En tot die tijd kunnen we niet op onze handen zitten. Daarvoor is de woningbouwopgave simpelweg te groot.” Een gesprek over doelen en hoe deze in realistische stappen te bereiken. “Continuïteit is echt de sleutel.”

“Onze kijk op duurzaamheid is maatschappelijk gedreven”, zegt Rens Rikken aan het einde van het gesprek. “Circulair biobased bouwen, daarin zetten we stappen. En met een bestendig overheidsbeleid kunnen wij meedoen in die verduurzaming. Wij bouwen zeventig procent betaalbaar. Dertig procent van onze woningen zit in het duurdere segment. Kortom, wij bouwen vooral voor de gemiddelde Nederlander.”

Maar we snappen ook wel dat Nederland het nodig heeft dat we snel en betaalbaar bouwen

Dat neemt niet weg, dat de directie van Van Wijnen Arnhem gelooft in een circulaire biobased toekomst. “We zijn een innovatief bedrijf,” zegt Fabian Bovenlander. “Dus dat houdt in, dat we dit soort zaken graag opzoeken en met circulariteit en biobased aan de gang gaan. Maar,” voegt hij er in één adem aan toe, “we snappen ook wel dat Nederland het nodig heeft dat we snel en betaalbaar bouwen. En zolang de toeleveringsketen waarmee wij werken niet de juiste certificering en kwaliteitseisen op orde heeft, gaan we niet in de wachtstand.”

Image

Bovenlander erkent dat er sprake is van een spanningsveld tussen enerzijds zorgen voor voldoende woningen en anderzijds daarbij de innovatieve kant niet vergeten. “Het is belangrijk dat je een stip op de horizon zet om circulair en biobased te bouwen. Dat doen we door in kleine pilots met alle mogelijke materialen te experimenteren. Aan de andere kant zijn we natuurlijk ook bezig om snelheid te creëren om vooral betaalbaar wonen mogelijk te maken. Het een mag het ander niet uitsluiten.”

Het is belangrijk dat je een stip op de horizon zet om circulair en biobased te bouwen

Hoe we in een circulaire biobased wereld komen, is volgens het tweetal dan ook vooral een  ‘en en’-verhaal. Rikken: “We moeten voorkomen dat je zegt ‘alles moet in hout’ of  ‘biobased is het enige wat haalbaar en nodig is’. Want dan vergeet je echt dat je dan misschien wel tien jaar op je handen moet gaan zitten voordat je stappen zet. En als je ziet wat wij vanuit onze expertise jaar in jaar uit doen, dan levert dat zo’n verbetering ten opzichte van waar we vijf jaar geleden stonden. Daar kunnen we gewoon heel trots op en tevreden over zijn.” 

Image

In Heerenveen heeft Van Wijnen een fabriek staan waar duurzame, industrieel geproduceerde woningen uit ‘rollen’.  Niks geen eenvormigheid, want de voor- en achtergevels kunnen elke denkbare uitstraling krijgen. Het casco hiervan is grotendeels van beton. “Daar is,” vertelt Bovenlander, “ook nog heel veel discussie over. Moet je nou nog wel met beton bouwen, kan dat nog wel? Hout als alternatief is fantastisch. Maar het volume dat we als Nederland weg moeten zetten, kunnen we in hout niet doen. Beton blijft dus nodig. We zijn daarom bezig om beton te verduurzamen. Ten opzichte van andere betoncasco’s is de CO2-uitstoot nu al zestig procent lager en we hebben een alternatief voor cement in ontwikkeling waarmee de besparing naar tachtig procent gaat.”

Hout als alternatief voor beton is fantastisch. Maar het volume dat we als Nederland weg moeten zetten, kunnen we in hout niet doen

Bovenlander en Rikken benadrukken dat meer vraag leidt tot meer aanbod. “Maar het is altijd beetje een kip en ei verhaal,” zegt Bovenlander. “Wanneer heb je het kantelpunt bereikt? Ik denk dat je dan richting de twintig procent van het gehele bouwvolume moet komen om te zeggen dat de keten daar op voorbereid is en kan groeien. En misschien dan wel exponentieel. Dan zou je daarna binnen tien jaar op tachtig procent kunnen zitten. Maar voordat we dat punt van die twintig procent bereiken, daar gaan we misschien ook nog wel tien jaar over doen.” Rikken knikt: “Maar het is belangrijk om daar wel mee aan de slag te gaan. Het is interessant om het hier met een gemeente over te hebben: hoe stimuleer je nou iedereen om die kant op te gaan? Zonder het leereffect de das om te doen door de lat te hoog te leggen.”

Gedeelde ambitie

In zijn ogen begint het met begrip en gedeelde ambitie. “Want als we elkaar als opdrachtgever en opdrachtnemer onvoldoende begrijpen, dan leidt dat tot vertraging. De Groene Metropoolregio probeert die verbinding te stimuleren. Dat hebben we nodig om uiteindelijk de doelen te behalen die we met elkaar beogen. En als die doelen op voorhand helder zijn, dan helpt het dat de GMR uniformiteit voor alle gemeenten creëert. Als je de gemiddelde lat iets hoger legt, is dat beter dan dat je incidenteel de lat twee keer zo hoog legt.”

In dit project krijgen we de kans om te laten zien hoeveel er mogelijk is wanneer er weloverwogen duurzame keuzes worden gemaakt

In Rheden is Van Wijnen bezig met de realisatie van het nieuwe gemeentehuis. Duurzaamheid speelt daar een heel belangrijke rol. Bovenlander: “In dit project krijgen we de kans om te laten zien hoeveel er mogelijk is wanneer er weloverwogen duurzame keuzes worden gemaakt. En dat kunnen we dus ook met woningen. Stapje voor stapje.” Rikken: “Continuïteit is de sleutel. Als je iets maar één keer doet, leer je daar te weinig van. Pas wanneer je het frequenter doet, ontstaat er een leercurve. Onze boodschap aan de GMR-gemeenten is: maak je ambities duidelijk en voorspelbaar voor de lange termijn. En ga, voor je ze vaststelt, in overleg of de ambities haalbaar zijn.”

Lees meer artikelen:

Volgend artikel

‘Meten, weten, doen’